Rubensvogels

De gloster

Home
De gloster
De valkparkiet
De roodvoorhoofdkakariki
De grasparkiet
Mijn vogels
Links
Gastenboek
Contact

Inleiding:
 
De gloster is afkomstig vanuit Engeland. Hier werden de vogels voor het eerst tentoongesteld in 1925.  De vogels werden voor het eerst tentoongesteld in 1925 in Londen. Het ras komt dus uit Engeland en wel uit Gloucestershire waar de naam gloster afkomstig van is. De gloster komt voor in twee vormen namelijk de Consort dit is de ongekuifde versie en de Corona dit is de gekuifde versie. Als men gaat kweken met de gloster dient men ook altijd een koppel te vormen dat bestaat uit een gekuifde en een ongekuifde versie. De gloster is een van de kleinste rassen en heeft een grootte van maximaal 11,5 cm. De grootste is de lancaschire met zijn 22 cm. De kopvorm van de gloster moet vrij rond en bolvormig. Als de kopvorm goed zichtbaar is moeten de wangen ook zichtbaar zijn. De snavel moet klein en kegelvormig zijn. Als de vogel een kuif heeft moet deze van aardig formaat zijn en moet de kuif vanuit een centraalpunt lopen. Ook moet de kuif goed aansluiten op de nek en mag hij niet voor de ogen hangen. Het lichaam moet kort en gedrongen zijn. De borst moet ook rond en breed zijn en het onderlichaam moet ook goed gevuld zijn. De bevedering van de gloster moet gaaf zijn en goed om het lichaam sluiten. De staart moet kort zijn en in een rechte lijn naar het lichaam lopen en de pootjes moeten kort zijn. De ringmaat van de gloster is dan ook 2,9 mm. De gloster is zeer populair op tentoonstellingen. Het is een rustige vogel, die goed te houden is en meestal weinig problemen geeft. Ook op vlak van kweken geeft dit ras weinig problemen. De kleur van de glosters mag alle kleuren zijn behalve de rode. Je ziet dan ook in allerlei vele kleuren zoals groen,geel,bont,bruin enz.
 

sqdfsdqf.jpg

De kweek:

De kweek is de mooiste tijd van al. Maar voor het zo ver is, is er al heel wat werk verricht in de volière. De kweekkooien zijn geboend en geschrobd. Aangezien mijn vogels buiten zitten licht ik niet bij en begin met de kweek wanneer het goed weer is. Begin maart zet ik de mannen bij elkaar in een kweekbak waardoor ze goed hitsig worden. De poppen plaats ik gescheiden van de mannen apart in een kweekbak. Wanneer de poppen op hun gemak zijn in de broedkooi plaats ik na een goede 2 weken en wanneer het weer het toelaat, dus wanneer er genoeg uren licht zijn, de koppels bij elkaar. Het aantal uren licht is zeer belangrijk en bepaald ook hoe snel de vogels broedrijp zijn. Na een goede week gaan de nestbakjes, met het nestmateriaal, in de broedkooi. Het bij elkaar zetten van de koppel vraagt veel aandacht.De vogels moeten wel bij elkaar passen. De bevedering is heel belangrijk, korte bevedering op lange bevedering, het liefst bevedering met een mooie diepe glans. Ook kijk ik naar de afstamming van de vogels. Of ze geen broer of zus zijn, of de ouders van het koppel goed waren, enz... Wanneer alles inorde is tussen de vogels,kunnen we de eerste eitjes verwachten. De gloster legt net als andere kanaries, tussen de vier en vijf eitjes,die na dertien dagen broeden uit komen. Meestal gaat alles wel goed en komen er geen problemen bij, zoals bv. niet voederen, jongen uit de nest,... Na een dag of zeven worden de jongen geringd en schrijf ik de gegevens op. Zo weet ik dus altijd van welke ouders de jonge vogels komen. Na een week of vier worden de jonge vogels van de ouders gehaald.Ze gaan dan in een vlucht apart en wanneer ze zelfstandig worden gaan ze in de grote volière. Ik zorg dan voor voldoende eivoer en zaad. De pop laat ik ondertussen gewoon aan haar tweede nest beginnen.

naamloosqs.jpg

De gloster